Kringloop Zwolle en De Twijn: aanpassen en meebewegen
De coronacrisis heeft een enorme impact op onze (circulaire) maatschappij. We vroegen onze partners wat het effect van deze crisis is op hun bedrijf of organisatie en hoe ze ermee omgaan. Deel 5: Wouter Bos van (v)so De Twijn: ‘Het is een bizarre situatie. Je loopt door een school en er zijn nauwelijks kinderen aanwezig.’ Wilma Voortman van Kringloop Zwolle: ‘Aanpassen en mee bewegen. Ondertussen blijven we positief.’
Wouter Bos, trajectbegeleider van De Twijn, (voortgezet) speciaal onderwijs
Half maart zijn we als onderwijsinstelling van de een op de andere dag gesloten. Al onze stages vallen onder schooltijd, dus ook die zijn helaas allemaal gestopt. Veel van onze leerlingen volgen onderwijs op afstand, de docenten geven online les. Je wordt er creatief in, wat dat betreft. Leerlingen bij wie de thuissituatie complex is en waar ondersteuning gewenst is, hebben we in heel kleine groepjes op school opgevangen, natuurlijk met inachtneming van de corona maatregelen: één docent op één of twee leerlingen. Zo zijn ze even in een andere en tegelijkertijd ook vertrouwde omgeving. Deze noodopvang hebben we heel snel en goed opgepakt en dat doen we tot op de dag van vandaag.
Het speciaal basisonderwijs is inmiddels weer aangepast gestart en op 2 juni zijn we ook weer gestart met het vso. De kinderen kunnen niet allemaal tegelijk naar school, ze krijgen twee volle dagen per week les. Het is maar voor een paar weken, maar ik ben blij dat iedereen elkaar nog ziet voor de zomervakantie. Voor wat de stages betreft zijn we afhankelijk van de stagebedrijven. Horeca en zorg is op het moment nog geen optie. Veel ondernemers moeten ook eerst zichzelf zien te redden. Dus dat is nog afwachten.
Het is wel een bizarre situatie. Je loopt door een school en er zijn nauwelijks kinderen aanwezig, je houdt je aan bijzondere regels die tegennatuurlijk zijn. Vooral bij onze leerlingen waarbij we ook daadwerkelijk hulp en ondersteuning bieden in fysieke zin is dat een lastig gegeven. Maar als organisatie in het geheel en met alle collega’s lukt het goed tot nu toe heel goed.
De toekomst zie ik wel met enige zorg tegemoet. Onze jongeren hebben meer tijd en begrip en ondersteuning nodig dan de gemiddelde reguliere medewerkers. De afgelopen jaren was er sprake van hoogconjunctuur en was er veel goodwill bij bedrijven: laat die leerlingen van jullie maar komen, daar gaan we voor zorgen en we bieden hen een contract. Maar als het economisch minder gaat, hebben ze daar al snel minder mogelijkheden voor. Wanneer je als bedrijf al moet inkrimpen en afscheid moet nemen van personeel, dan is er niet snel plek voor die jongen in een rolstoel of dat meisje met cerebrale parese. Het raakt onze leerlingen vaak als eerste. Zij zullen de komende jaren meer moeite hebben op de arbeidsmarkt een plek te veroveren, waarbij thuiszitten en in een uitkeringssituatie terechtkomen een groot gevaar is.
WaardeRing is in deze tijd zeer zeker van waarde. We blijven investeren in onze leerlingen, we blijven ze uitdagen, we blijven kijken naar waar hun talent en passie liggen, waar ze enthousiast van worden. Een belangrijk onderdeel is daarbij het trainen en oefenen in werksituaties en dat is het mooiste als het echt werk is. Het werk dat uit WaardeRing voortkomt, doet er echt toe. Dat omarmen we en daar zijn we heel blij mee, evenals alle andere scholen binnen WaardeRing.
De Twijn groeit enorm. Na de zomer krijgen we er vijftig leerlingen bij, dan zitten we in totaal boven de zevenhonderd leerlingen. Zij moeten allemaal bediend worden, dus we krijgen het druk. We hebben een goed en enthousiast team dat daarom nu uitgebreid gaat worden. Ook willen we weer meer naar buiten treden met informatiemarkten en werkgeverslunches, voor zover de corona dat toelaat. We blijven de verbinding zoeken en daarmee ook de kansen voor onze leerlingen.
Of de corona crisis tenslotte blijvend effect heeft op het circulaire denken, weet ik zo niet. Het kan alle kanten opgaan. Wat mij betreft is het efficiënte werken met minder reizen en meer videobellen wel een blijvertje. Waarom voor een uurtje naar een stageplek in Urk rijden, als je het ook online kunt doen? Verder denk ik bijvoorbeeld dat hogescholen en universiteiten in de ochtend online college zouden kunnen geven, zodat de studenten niet in de spits de weg op hoeven, maar pas om een uur of tien, elf. Ik denk dat afstandsonderwijs wel kansen biedt voor bepaalde groepen studenten en leerlingen.’